Duurzaamheidsinformatie
Stichting Pensioenfonds voor de Dierenartsen (SPD), hierna ‘Pensioenregeling’ belegt in één of meerdere beleggingsinstellingen en -mandaten die ecologische of sociale kenmerken promoten. Hiermee classificeert deze Pensioenregeling als artikel 8 onder SFDR. Meer duurzaamheidsinformatie over de Pensioenregeling vindt u in deze 12 rubrieken.
Stichting Pensioenfonds voor de Dierenartsen (SPD), hierna ‘Pensioenregeling’ belegt in één of meerdere beleggingsinstellingen en -mandaten die ecologische of sociale kenmerken promoten. Hiermee classificeert deze Pensioenregeling als artikel 8 onder SFDR. Meer duurzaamheidsinformatie over de Pensioenregeling vindt u in elke rubriek.
Geen duurzame beleggingsdoelstelling
Deze Pensioenregeling promoot ecologische en/of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. De Pensioenregeling houdt via de MVB-instrumenten (het uitsluitingsbeleid, ESG-integratie en engagement) rekening met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren.
Ecologische of sociale kenmerken van het financiële product
Het ecologische en/of sociale kenmerk van de Pensioenregeling is:
• Uitsluitingsbeleid
Beleggingsstrategie
Bij het bepalen van het beleggingsbeleid hanteert het Pensioenfonds beleggingsbeginselen ('investment beliefs'), uitgangspunten en randvoorwaarden beleggingen. De investment beliefs vormen de algemene overtuiging van SPD ten aanzien van beleggen en de houding ten aanzien van de risico’s.
In de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota, ABTN en verklaring beleggingsbeginselen (pdf) staat in hoofdstuk 6 meer informatie over het beleggingsbeleid.
De Pensioenregeling heeft ook voor het verantwoord beleggen uitgangspunten opgesteld ('MVB investment beliefs').
De Pensioenregeling hanteert een beleid om te zorgen dat wordt belegd in ondernemingen die voldoen aan de praktijken van goed bestuur (‘good governance’). Voor meer informatie over categorisering zie de rubriek ‘Beleggingsstrategie’.
Aandeel beleggingen
Minimaal 12% van de beleggingen zal behoren tot de categorie #1 In lijn met E/S-kenmerken. Maximaal 86% van de beleggingen zal in de categorie #2 Overig vallen en bestaat uit onder andere Aandelen Wereld (Ontwikkelde Markten), Aandelen Opkomende Markten, Niet-staatsobligaties Euro, High Yield, Staatsobligaties, Obligaties Opkomende Marten HC en LC, Direct Vastgoed Nederland, Direct Vastgoed Internationaal en Hypotheken.
De #1-beleggingen houden geen rekening met de EU-taxonomiecriteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten (Categorie #1A). Voor meer informatie over categorisering zie de rubriek ‘Aandeel beleggingen’.
Monitoring van ecologische of sociale kenmerken
Om te bepalen of de Pensioenregeling voldoet aan de ecologische of sociale kenmerken, wordt per kenmerk gekeken naar een relevante duurzaamheidsindicator. Per kenmerk wordt zo gemeten of aan de gepromote ecologische of sociale kenmerken wordt voldaan. De monitoring vindt plaats over de volledige levensduur van de Pensioenregeling. Voor meer informatie over de duurzaamheidsindicatoren zie de rubriek ‘Monitoring van ecologische of sociale kenmerken’.
Methodologieën
Om te meten hoe de Pensioenregeling de gepromote ecologische of sociale kenmerken behaalt, is per kenmerk een uitgebreide methodologie opgesteld. Voor iedere methodologie vindt, vanuit gevalideerde databronnen door middel van interne/externe raamwerken, de metingen plaats. Voor meer informatie over de methodologieën zie de rubriek ‘Methodologieën’.
Databronnen en -verwerking
De Pensioenregeling gebruikt externe gegevens als input voor de duurzame beleggingsprocessen. Onze voorkeur gaat uit naar gestandaardiseerde gegevens waar mogelijk, zoals gegevens van onafhankelijke onderzoeksbureaus ISS ESG en MSCI. De gegevens van de geselecteerde externe onafhankelijke onderzoeksbureaus (dataproviders) zijn in de meeste gevallen leidend bij het toepassen van het uitsluitingsbeleid en de ESG-integratie. onze ESG-dienstverlener onderzoekt de gegevenskwaliteit van elke dataprovider tijdens de due diligence beoordelingen in het selectieproces van de dataprovider.
Methodologische en databeperkingen
Het Pensioenfonds kent enkele beperkingen aan de gehanteerde methodologie en gegevensverwerking:
• Beperkingen aan de gegevens voor uitsluitingen gericht op normschendingen.
De methodologische en databeperkingen worden verder toegelicht in de rubriek ‘Methodologische en databeperkingen’.
Due diligence
Due diligence is er op gericht om de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren vast te stellen, te prioriteren en analyseren. Dit betreft de negatieve impact voor de samenleving en het milieu in zowel de beleggingsportefeuille als bij potentiële beleggingen. De ESG-dienstverlener doorloopt periodiek een screening van bedrijven op het schenden van de internationale normen die in het MVB-beleid worden genoemd. Dit proces wordt het due diligence proces genoemd. Het due diligence proces wordt doorlopen om de belangrijkste ongunstige effecten van de beleggingen op duurzaamheidsfactoren vast te stellen en te prioriteren, met als doel ze te voorkomen en te verminderen alsmede om verantwoording af te leggen over hoe de Pensioenregeling omgaat met de geïdentificeerde effecten.
Engagementbeleid
De Pensioenregeling neemt zelf niet deel aan een engagement programma en gaat niet de dialoog aan met ondernemingen. Enkele beleggingsinstellingen waarin de Pensioenregeling belegt maakt wel gebruik van engagement. De Pensioenregeling kan zelf geen gebruik maken van haar aandeelhoudersrechten in verband met belegginggingen in een beleggingsinstelling. De Pensioenregeling heeft wel een link op genomen op de website naar de beleggingsinstelling voor de engagement en stemactivieiten van de beleggingsinstelling.
Aangewezen referentiebenchmark
Op het niveau van de pensioenregeling gebruikt de Pensioenregeling geen alomvattende referentie benchmark. Deze rubriek is daardoor niet van toepassing op de Pensioenregeling.
De Pensioenregeling promoot ecologische of sociale kenmerken, maar heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling.
Belangrijkste ongunstige effecten (PAI-indicatoren) | Toepassing | Duurzaamheidsindicator gebruikt door pensioenfonds | Relevante beleggingscategorie |
Blootstelling aan ondernemingen die actief zijn in de fossiele brandstofsector |
Uitsluiten |
Winning van steenkolen en olie uit teerzanden, winning van schalieolie en -gas, arctische olie en-gas met een omzetgrens van >5% | Global High Yield (fonds) |
Blootstelling aan controversiële wapens | Uitsluiten | Betrokkenheid bij producenten van controversiële wapens | Global High Yield (fonds) |
Schendingen van UN Global Compact, OESO Richtlijnen voor multinationale ondernemingen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights | Uitsluiten |
Betrokkenheid bij bedrijven die internationale normen schenden |
Global High Yield (fonds), Niet-Staatsobligaties |
Dit financiële product (hierna: deze Pensioenregeling) promoot de volgende ecologische en sociale kenmerken:
Uitsluitingsbeleid.
De volgende investeringen zijn uitgesloten, zie voor meer detail het uitsluitingsbeleid van het Pensioenfonds
https://www.pensioenfondsdierenartsen.nl/vermogensbeheer/beleggingsbeleid:
Overige opmerkingen bij de ecologische of sociale kenmerken van deze pensioenregeling:
De Pensioenregeling belegt met name in beleggingsinstellingen. Enkele beleggingsinstellingen (zoals Aandelen Wereld (Ontwikkelde Markten) hanteren een uitsluitingsbeleid ten aanzien van:
• Controversiële wapens
• Ondernemingen die met hun gedrag structureel de normen schenden van de UN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (pdf) en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten (UN Guiding Principles on Business & Human Rights), zoals mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anti-corruptie
• Bepaalde fossiele brandstoffen zoals steenkolen en teerzandolie
Op dit moment kunnen wij nog niet het percentage meten van de uitgesloten ondernemingen in de beleggingsinstellingen. We kunnen daarover nog niet rapporteren. Daarom worden ze vooralsnog niet verder opgenomen in deze pre-contractuele informatie.
Bij het bepalen van het beleggingsbeleid hanteert het Pensioenfonds ook de hieronder vermelde beleggingsbeginselen ('investment beliefs'), uitgangspunten en randvoorwaarden beleggingen.
De investment beliefs vormen de algemene overtuiging van SPD ten aanzien van beleggen en de houding ten aanzien van de risico’s. Bij het bepalen van ons beleggingsbeleid hanteren wij de volgende uitgangspunten:
1. Lange termijn beleggingshorizon
SPD heeft een lange termijn beleggingshorizon. Dat wil zeggen dat SPD zich bij het invullen van het beleggingsbeleid laat leiden door het rendement dat op lange termijn verwacht wordt. SPD heeft de overtuiging dat het nemen van beleggingsrisico nodig is om de doelstelling van het fonds te realiseren. Het beleggingsbeleid van SPD dient te passen bij het lange termijn karakter van het fonds. Vandaar dat er ruimte is voor illiquide beleggingen zoals niet-beursgenoteerd vastgoed en hypotheken.
2. Strategische asset allocatie is bepalend voor het rendement
SPD heeft de overtuiging dat de strategische asset allocatie de belangrijkste component is voor het behalen van het lange termijn rendement.
3. Risicospreiding draagt bij tot een beter resultaat
SPD heeft de overtuiging dat spreiding over en binnen verschillende beleggingscategorieën bijdraagt tot het verbeteren van de rendements-risico verhouding. Het bestuur kijkt kritisch naar de correlaties tussen en binnen beleggingscategorieën. Het bestuur is zich bewust van het feit dat correlaties kunnen veranderen, in het bijzonder in extreme situaties.
4. Voorkeur voor passief beheer
SPD heeft de overtuiging dat financiële markten zich niet altijd efficiënt gedragen, maar dat het moeilijk is om van deze inefficiënties te profiteren. SPD heeft daarom een voorkeur voor passief beheer. SPD kiest alleen voor actief beheer indien de meerwaarde voldoende kan worden onderbouwd, rekening houdend met eventuele meerkosten.
5. Streven naar efficiënte uitvoering en goede balans tussen complexiteit en governance
SPD streeft ernaar bij de invulling van het beleggingsbeleid gebruik te maken van beleggingsinstrumenten die voldoen aan de volgende voorwaarden:
• Er moet goed begrip zijn van de werking en risico’s van het betreffende instrument.
• Er is sprake van een goede balans tussen governance en complexiteit.
• Het beleid moet uitlegbaar zijn richting de deelnemers.
Kosten zijn zeker, en de opbrengsten zijn onzeker. SPD heeft de overtuiging dat lage kosten bijdragen tot een beter beleggingsresultaat. SPD zal daarom alleen kiezen voor een duurder beleggingsinstrument indien de verwachte meeropbrengst voldoende is onderbouwd.
6. SPD heeft geen visie op de ontwikkeling van valutakoersen en rente
SPD heeft geen visie op de ontwikkeling van valuta en rente en is ervan overtuigd dat op lange termijn geen rendement behaald kan worden op valuta- en op renteschommelingen. Een deel van de beleggingen van SPD is genoteerd in vreemde valuta. Fluctuaties in de valutakoersen zorgen voor volatiliteit in de waarde van de beleggingen en daarmee de hoogte van de dekkingsgraad. Fluctuaties in de rente zorgen voor volatiliteit in de waarde van de pensioenverplichtingen en daarmee op de hoogte van de dekkingsgraad. SPD kiest er daarom voor valuta- en renterisico gedeeltelijk af te dekken, waarbij een afweging wordt gemaakt tussen de beoogde risicoreductie en de kosten om dit te realiseren.
MVB-uitgangspunten
De Pensioenregeling heeft voor het verantwoord beleggen uitgangspunten opgesteld ('MVB investment beliefs'). Het bestuur evalueert jaarlijks de beleggingen van SPD op basis van deze uitgangspunten.
• SPD ziet het als haar taak om het vermogen op maatschappelijk verantwoorde wijze te beleggen. Daarnaast kan maatschappelijk verantwoord beleggen een positieve invloed hebben op de rendements/risicoverhouding. SPD houdt bij het invullen van het beleggingsbeleid rekening met ESG-factoren (Environment, Social, Governance).
• SPD wil hier een bijdrage aan leveren die passend is bij de omvang van het fonds en de daarvoor beschikbare middelen.
• SPD legt periodiek verantwoording af over het MVB-beleid aan de deelnemers.
Het MVB-beleid wordt als volgt ingevuld:
• SPD vindt het belangrijk om ESG-factoren mee te nemen bij de invulling van het beleggingsbeleid, in het bijzonder op die delen van de portefeuille waarbij die toepassing relatief eenvoudig is.
• SPD onderschrijft de Principles of Responsible Investment (PRI) en heeft het IMVB-convenant mede-ondertekend.
• SPD verlangt van haar vermogensbeheerders dat deze tenminste de Principles of Responsible Investment onderschrijven.
• Waar mogelijk houdt SPD in het MVB/ESG-beleid rekening met de input uit het deelnemersonderzoek.
Hierbij wordt rekening gehouden met de 'ecologische en sociale kenmerken' (zie hierboven). Een toelichting van de beleggingsovertuigingen staan in de ABTN en verklaring beleggingsbeginselen (pdf).
De Pensioenregeling hanteert tevens een beleid om te zorgen dat wordt belegd in ondernemingen die voldoen aan de praktijken van goed bestuur (‘good governance’).
De Pensioenregeling heeft beleggingen in ondernemingen die voldoen aan de praktijken van goed bestuur (‘good governance’). Ondernemingen die zeer slecht presteren op het gebied van goed bestuur worden op voorhand uitgesloten. Daarbij wordt minimaal gekeken naar wettelijke vereisten op het gebied van:
• goede managementstructuren• betrekkingen met werknemers
• beloning van het betrokken personeel
• naleving van de belastingwetgeving.
Hier bovenop wordt, zowel vóór als na het aankopen van beleggingen, het MVB-beleid toegepast. Bij het bepalen of ondernemingen goed presteren op het gebied van goed bestuur, wordt gebruik gemaakt van ESG-data van derden. Als een onderneming waarin wordt belegd na verloop van tijd niet goed presteert, dan wordt deze onderneming alsnog uitgesloten volgens het reguliere uitsluitingsproces.
Minimaal 35% van de beleggingen zal behoren tot de categorie #1 In lijn met E/S-kenmerken. Maximaal 65% van de beleggingen zal in de categorie #2 Overig vallen en bestaat uit onder andere Aandelen Opkomende Markten, Niet-staatsobligaties Euro, Staatsobligaties, Obligaties Opkomende Marten HC en LC, Direct vastgoed Nederland en Direct Vastgoed Internationaal. De #1-beleggingen houden geen rekening met de EU-taxonomiecriteria voor ecologisch duurzame economische activiteiten (Categorie #1A).
#1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat de beleggingen van het gebruikt financiële product om te voldoen aan de ecologische of sociale kenmerken die het financiële product promoot.
#2 Overige omvat de overige beleggingen van het financiële product die niet zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken en die evenmin als duurzame belegging kwalificeren.
De categorie #1 Afgestemd op E/S-kenmerken omvat:
• De sub-categorie #1A Duurzaam omvat duurzame beleggingen met ecologische of sociale doelstellingen.
• De sub-categorie #1B Overige E/S-kenmerken omvat beleggingen die zijn afgestemd op de ecologische of sociale kenmerken die niet als duurzame belegging kwalificeren.
Om te bepalen of deze Pensioenregeling voldoet aan de ecologische of sociale kenmerken, wordt gekeken naar de volgende duurzaamheidsindicator:
Uitsluitingsbeleid
Deze indicator wordt uitgedrukt door middel van het percentage uitgesloten ondernemingen van de beleggingsportefeuille gebaseerd op het uitsluitingsbeleid van het Pensioenfonds.
De ecologische of sociale kenmerken die door de Pensioenregeling worden gepromoot worden inzichtelijk gemaakt via duurzaamheidsindicatoren. Deze duurzaamheidsindicatoren worden gedurende de levensduur van de Pensioenregeling gemonitord en jaarlijks gerapporteerd door de ESG-dienstverlener. Dit wordt gerapporteerd in het annex 4 in de SFDR-level-2-rapportage (dit is de periodieke rapportage van artikel 8 template in het jaarverslag). Op dit rapportageproces zijn kwaliteitsstandaarden en beheersmaatregelen in de vorm van een gegevensleveringsovereenkomst met de dataproviders van toepassing, waarmee data- en plausibiliteitscontroles geborgd zijn.
De volgende methodologieën worden gebruikt om te meten hoe de door de Pensioenregeling gepromote ecologische of sociale kenmerken worden behaald:
Uitsluiting: normschenders
Aan de hand van ISS ESG-data bepaalt de ESG-dienstverlener of er betrokkenheid is bij activiteiten en/of gebeurtenissen die in strijd zijn met internationale normen, zoals de UN Global Compact, OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Daartoe bekijkt het onderzoeksbureau ISS ESG het gehele beleggingsuniversum.
Bij een onderneming met een beoordeling ‘Rood’ door ISS ESG bepaalt de ESG-dienstverlener of deze op de uitsluitingslijst of op de watchlist wordt geplaatst:
• Op de watchlist staan ondernemingen die in de eerste twee jaar van de rode beoordeling een commitment hebben gedaan of maatregelen hebben genomen om de schending op te lossen. De mate van herstel en verhaal en het verloop van de engagement wordt meegewogen in het oordeel.
• Als er na twee jaar geen verandering is in de rode beoordeling, wordt de onderneming op de uitsluitingslijst geplaatst. Wel bestaat de mogelijkheid om op basis van een kwalitatieve beoordeling, feiten en omstandigheden of discretionaire ruimte een onderneming op de watchlist te laten staan. De ESG-dienstverlener beoordeelt alle cases aan de hand van analyses voor het uitsluiten van ondernemingen.
• De uitsluitingslijst bestaat uit ondernemingen die al langer dan twee jaar een rode beoordeling hebben en ondernemingen die in de eerste twee jaar van de beoordeling nog geen maatregelen hebben genomen om de schending op te lossen.
Jaarlijks toetst de ESG-dienstverlener het beleggingsuniversum op dit criterium.
De Pensioenregeling gebruikt verschillende externe gegevens als input voor de duurzame beleggingsprocessen. De voorkeur gaat uit naar gestandaardiseerde gegevens waar mogelijk, zoals gegevens van onafhankelijke onderzoeksbureaus ISS ESG en MSCI ESG. De ESG-dienstverlener voert voorafgaand onderzoek uit naar alle potentiële dataproviders om vast te stellen of de data (I) geschikt zijn voor het doel waarvoor de data zal worden gebruikt, (II) overeenkomen met het beleggingsuniversum en (III) van voldoende kwaliteit zijn. De beleggingsinstellingen waar de pensioenregeling in belegt hanteert eigen databronnen die overeen kunnen komen met de databronnen van de ESG-dienstverlener.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gebruikte databronnen per MVB-instrument.
MVB-instrument | Onderwerp | Databron |
Uitsluitingen* | Normschenders | ISS ESG |
*Beleggingen die niet voldoen aan good governance zijn volgens de SFDR-level-2-wetgeving uitgesloten. Hiertoe is MSCI ESG de databron.
Kwaliteit en verwerking van de gegevens
De gegevens van de geselecteerde externe onafhankelijke onderzoeksbureaus (dataproviders) zijn in de meeste gevallen leidend bij het toepassen van het uitsluitingsbeleid en de ESG-integratie.
De ESG-dienstverlener onderzoekt de gegevenskwaliteit van elke dataprovider tijdens de due diligence beoordelingen in het selectieproces van de dataprovider. Dit omvat activiteiten zoals het beoordelen van het datamodel, statistische controles en beoordelen van de dekking van de gegevens op de benchmarks en portefeuilles. Waar relevant wordt de impact van verschillende gegevensbronnen op onze beleggingsbeslissingen ex ante getoetst. Via deze stappen streeft de Pensioenregeling naar een voldoende mate van vertrouwen in de gekozen gegevens en dataproviders.
De ESG-dienstverlener voert doorlopend steekproefsgewijze controles van gegevens uit. Bijzondere constateringen worden besproken met de relevante dataprovider. Dit kan leiden tot ad hoc aanpassingen van externe gegevens of tot structurele aanpassingen in het gebruik van gegevens. Het overschrijven van gegevens en/of het hanteren van alternatieve gegevens wordt onderbouwd gedocumenteerd. Periodiek vindt er een uitgebreidere evaluatie plaats van de geselecteerde dataproviders en geselecteerde gegevens. Deze evaluatie kan leiden tot het beëindigen van de samenwerking met een dataprovider dan wel tot de selectie van een andere dataprovider.
Waar mogelijk worden de gegevens geautomatiseerd in het administratiesysteem van de ESG-dienstverlener ingelezen via een API (een datalink tussen de dataprovider en het systemen van de ESG-dienstverlener) en via het administratiesysteem gebruikt voor rapportagedoeleinden. De gegevens voor de uitsluitingsprocessen wordt verwerkt in een database en via automatisch gegenereerde Excel templates gedeeld met vermogensbeheerders.
De gegevensbronnen die gebruikt worden om milieu- of sociale kenmerken te promoten zijn in de basis, met uitzondering van CO2-data, kwalitatief van aard. Beschikbare gegevensbronnen worden door de ESG- dienstverlener gecategoriseerd, geordend en gelabeld en omgezet in numeriek waardes ten behoeve van beschrijvende analyses en waardeoordelen. Daarmee is deze data in aanleg gemodelleerd. De ESG- dienstverlener maakt zelf geen schattingen in de data, maar koopt data in. Als er geen data beschikbaar is, is er geen grond voor acties.
Er zitten enkele beperkingen aan de gehanteerde methodologie en gegevens. De belangrijkste beperkingen laten zich omschrijven als:
Beperkingen aan de gegevens voor uitsluitingen gericht op normschendingen
Voor de uitsluitingen van normschenders wordt in eerste instantie vertrouwd op het externe oordeel van de geselecteerde dataprovider. Er zijn echter geen scherp gedefinieerde criteria die vaststellen of specifiek gedrag ook werkelijk een normschending is. Dit blijft een kwalitatief waardeoordeel. Geconstateerde gedragingen die op gespannen voet staan met het normenkader moeten goed gedocumenteerd worden en op een adequate en eenduidige wijze beoordeeld worden. Op die manier beoordeelt de ESG-dienstverlener alle schendingen op dezelfde wijze. Een casus wordt op basis van het door de externe dienstverlener samengestelde dossier besproken in het relevante gremium van de ESG-dienstverlener voordat er tot uitsluiting wordt overgegaan.
Onze beleggingen doorlopen periodiek een due diligence cyclus om de daadwerkelijke en mogelijke negatieve impact van de beleggingen op duurzaamheidsfactoren te identificeren, te voorkomen en te verminderen en om verantwoording af te leggen over hoe de Pensioenregeling omgaat met de geïdentificeerde risico’s. Deze due diligence is er dus op gericht om de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren te identificeren, prioriteren en analyseren. In de 'Verklaring inzake de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren' oftewel PAI-statement (pdf) worden de verschillende stappen van het due diligence proces nader toegelicht. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het model en de terminologie van het Instrumentarium van het convenant Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen Pensioenfondsen.
De Pensioenregeling neemt zelf niet deel aan een engagement programma en gaat niet de dialoog aan met ondernemingen. Enkele beleggingsinstellingen waarin de Pensioenregeling belegt maken wel gebruik van engagement.
Het doel van het normatieve engagement programma is structurele schendingen van internationale normen te stoppen of te voorkomen. Structurele schendingen van deze normen vergroten het risico op nadelige gevolgen voor de onderneming, haar directe omgeving zoals lokale gemeenschappen of het milieu en voor andere belanghebbenden. Activiteiten die (mogelijk) leiden tot een schending van de principes staan veelal in de belangstelling van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en de media. In de praktijk leiden deze schendingen ook vaker tot rechtszaken, die boetes of het uitbetalen van schadeclaims door de ondernemingen tot gevolg kunnen hebben. Dit zijn directe negatieve financiële effecten, die ook de belangen van aandeelhouders schaden. Het normatieve engagement programma wordt toegepast op het Achmea IM Wereldwijd High Yield Fonds. Kijk hiervoor bij Documentatie MVB op achmeainvestmentmanagement.nl.
De Pensioenregeling kan zelf geen gebruikmaken van haar aandeelhoudersrechten doordat de Pensioenregeling belegt in een beleggingsinstelling. Voor de engagement en stemactiviteiten van de beleggingsinstelling, kijk hiervoor bij Investment stewardship op blackrock.com.
Met dit financieel product wordt de gehele Pensioenregeling bedoeld. Er is geen alomvattende referentiebenchmark op het niveau van de Pensioenregeling om te bepalen of de Pensioenregeling is afgestemd op de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot. Hiermee is deze rubriek niet van toepassing op Pensioenregeling.